27 Hakhoutbosje
27 Hakhoutbosje
27 Hakhoutbosje
Hakhoutbosje is de vlakvormige variant van lijnvormige landschapselementen onder pakket Hakhoutbeheer. Beide pakketten zijn gebaat bij hakhoutbeheer: een specifieke vorm van beheer, waarbij bomen en struiken dicht bij de grond worden afgezaagd om uit de stronk nieuw hout te laten ontspruiten. Zonder hakhoutbeheer verandert het landschapselement in pakket Bosje, met hoog opgaande bomen en weinig tot geen onderbegroeiing.
In de volksmond worden hakhoutbosjes ook wel geriefhoutbosje genoemd: van oudsher werd hier hout om te gebruiken (gerief) uit geoogst. Deze bosjes zijn waardevol voor veel verschillende soorten: amfibieën vinden er een overwinteringsplek, vogels broeden er en vinden er, net als diverse zoogdieren voedsel en beschutting.
Eerst vragen, dan pas zagen
Elke gemeente heeft eigen regels rondom (hakhout)beheer van bosjes. Vraag na wat deze regels zijn bij de gemeenten in je werkgebied en wijs je deelnemers op de benodigde vergunning of melding, voordat ze aan de slag gaan.
Doe het werk in fases
Hakhoutbosjes vragen om specifiek beheer: het eens in de 6 tot 25 jaar afzetten van de beplanting. Dit is het groot onderhoud. De frequentie verschilt op basis van de aanwezige soorten en bodem. Zo groeit een nat elzenbosje op de klei een stuk sneller dan een droog eikenhakhoutbosje op de schrale zandgrond.
Idealiter doe je bij grote hakhoutbosjes niet al het zaagwerk tegelijk, maar in fases. Zo blijft er altijd een deel over waar soorten broedgelegenheid, voedsel of beschutting vinden én ontstaat er meer variatie.
Voor kleine hakhoutbosjes is gefaseerd beheer uit kostenoverwegingen soms niet haalbaar. Zorg dan dat de naastgelegen landschapselementen niet in hetzelfde jaar groot onderhoud krijgen. Zo zorg je toch voor gefaseerd beheer in het landschap.
Natte hakhoutbosjes zijn vaak lastig bereikbaar voor onderhoud. Als het een keer een winter flink vriest, is dat een goed moment om deze geheel aan te pakken.
Creëer een mantel - zoomvegetatie
Bosjes met een zo geleidelijk mogelijke overgang naar de aangrenzende landbouwgrond hebben de hoogste biodiversiteitswaarde. Sommige struiken en kruiden komen namelijk niet voor in het opgaande bos, maar wel aan de meer zonnige randen ervan.
Het deel van de bosrand met struweel en hakhout noem je de mantel, deze is lager dan de boskern met overstaanders. De zoom is de strook met hogere ruigte kruiden (dit vind je in pakket Struweelrand – zoomvegetatie). Grenzend aan deze zoom kun je ook nog randenbeheer afsluiten (bijvoorbeeld via pakket Botanisch grasland of Insectenrijke graslandrand).
Deze mantel en zoom kun je aansluitend op het bosje realiseren (dus op wat nu nog landbouwgrond is), maar ook binnen de grenzen van het huidige bosje. Dan zaag je, aan de zonnige zijde van het bos, de bosrand een aantal meter terug.
Een andere optie is dit niet overal in eenzelfde breedte te doen, maar enkele inhammen in het bos te maken van ongeveer 10 meter breed en 5 meter diep. Zo ontstaan windluwe plekken die snel opwarmen en daardoor aantrekkelijk zijn voor insecten.
Hakhoutbeheer, geen dunning
Dit pakket vraagt om hakhoutbeheer, geen dunning. Bij een dunning gaat het om een selectieve kap van veelal kleinere bomen met als doel de blijvende de bomen meer ruimte te geven. Dat is meer passend in de boskern van pakket 29 Bosje.
Doel van het beheer in hakhoutbosjes is juist het zagen (afzetten) van grote bomen, zodat deze weer uitlopen. Dit doe je juist op een wat groter oppervlak (niet hier en daar een boom), zodat het gezaagde deel genoeg licht krijgt om opnieuw uit te lopen.
Omgaan met invasieve soorten

Zorg ook voor een geschikt landbiotoop
In hakhoutbosjes komen soms invasieve soorten (exoten) voor: soorten die hier van nature niet voorkomen en inheemse soorten verdringen. De biodiversiteit neemt dan af. Een bekende exoot is Amerikaanse vogelkers.
In het ANLb zijn drie methoden toegestaan om ongewenste soorten te bestrijden:
- Uitgraven
- Mechanische behandeling
- Stobbenbehandeling
Bij het kiezen van een methode zijn diverse afwegingen te maken. Hierover lees je meer op de pagina Bestrijding van ongewenste soorten in landschapselementen.
Het bestrijden van exoten is vaak een kwestie van lange adem, met één keer beheren, ben je er niet. Je kunt er als collectief voor kiezen dit periodieke beheer in eigen hand te houden, bijvoorbeeld in samenwerking met de onderliggende agrarische natuurverenigingen of loonwerkers. Je deelnemer hoeft dit specialistische werk dan niet zelf te doen.
Wat te doen met het gezaagde hout?
Bij hakhoutbeheer komt hout vrij. Wat moet (en mag) je daar mee?
- Afvoeren: stamhout en grote takken zijn bruikbaar als kachelhout en leveren zo nog wat inkomsten op.
- Deels laten liggen: laat ook een paar grote delen liggen, vooral in hakhoutbosjes in de directe omgeving van poelen. Diverse amfibieën gebruiken dit graag als overwinteringsplek en er zijn allerlei insecten die die afhankelijk zijn van dood hout. Laat niet te veel liggen: als de stobben onvoldoende zonlicht krijgen, lopen ze niet meer uit.
- Maak een takkenril: hakhoutbosjes zijn, in tegenstelling tot lijnvormige elementen, zoals struweelhagen of elzensingels, vaak groot en breed genoeg om een takkenril te maken.
- Versnipperen en afvoeren: als er te veel hout is, dan is het takhout laten versnipperen de beste keuze. Voer de snippers altijd af, dat voorkomt dat je bosje vol komt te staan met alleen brandnetel en braam.
Enkele collectieven in de Nederland hebben de eer dat het vliegend hert in hun werkgebied voorkomt. In of aan de rand van deze verspreidingslocaties is het ook zinvol om (bij voorkeur eiken)hout in te graven voor de larven van deze kever.
Meer informatie
Collectieven
Kennispartijen
- Factsheet: vogel- of geriefhoutbosje – Stichting Landschapsbeheer Gelderland
- Video: vogel- en geriefhoutbosjes – Stichting Landschapsbeheer Gelderland (2022)
- Website: hoe maak ik een takkenril – Stichting Landschapsbeheer Gelderland
- Artikel: behoud van het Vliegend hert – Vakblad Natuur Bos en Landschap (2006)
- Boek: hakhout – Stichting Bos en Hout (2001)