15 Wintervoedselakker
15 Wintervoedselakker
15 Wintervoedselakker
Op een wintervoedselakker is de teelt volledig gericht op het bieden van voedsel en dekking voor akkervogels, met name in de herfst- en winterperiode. Bij pakket 14 Stoppelland richt het beheer zich op de periode na een reguliere teelt en oogst. Op een Wintervoedselakker teel je specifiek voor akkervogels en oogst je niet; het gewas blijft tot in het voorjaar van het daaropvolgende jaar staan.
Zaadetende vogels, zoals vinken, geelgors, putters en groenlingen, maken graag gebruik van de wintervoedselakker. Ze voeden zich met achtergebleven graankorrels en zaden van kruiden. Dit pakket is ook aantrekkelijk voor veldmuizen, net als de akkervogels vinden ze voedsel en dekking op wintervoedselakkers. En die muizen zijn in de winterperiode weer voedsel voor roofvogels en uilen. Eten en gegeten worden…
Kies voor het juiste pakket
Er zijn vier pakketvarianten. Wanneer kies je welk pakket?
- Wintervoedsel van 15 juli tot 1 maart (pakket 15a): Dit pakket stimuleert vroege inzaai zodat er een goed gewas staat in de winterperiode. Het advies is dan wel om in de beheerpakketten voor de deelnemers de einddatum op 15 maart te zetten. Daarmee los je de hunger gap zo goed mogelijk op.
- Wintervoedsel van 1 oktober tot 15 maart (pakket 15b): Dit pakket is het meest wenselijk. De periode overlapt met de aanwezigheid van veel akkervogels en doordat het wintervoedsel tot 15 maart blijft liggen, lost het de hunger gap op.Tijdig inzaaien is belangrijk om te zorgen dat er een goed gewas staat in de winterperiode.
- Wintervoedsel van 1 oktober tot 1 augustus (pakket 15c): Let op! Dit pakket wordt momenteel opnieuw beoordeeld ten aanzien van de effectiviteit. Na maart levert dit pakket weinig meer op: de granen zijn uitgebloeid en de zaden zijn op waardoor eventuele waarde vooral in de (opgekomen) kruiden zit.
- Wintervoedsel van 1 oktober tot 1 februari (pakket 15d): Wintervoedsel laten staan tot 15 maart is het meest wenselijk (pakket 15b). Op sommige grondsoorten, zoals zavel of zware klei, is dat gewoonweg niet haalbaar: de grondbewerking moet daar eerder. Het wintervoedsel tot 1 februari laten staan is daarmee een compromis: het voorkomt de hunger gap niet, maar biedt in ieder geval nog voedsel tot die periode. Beter iets dan niets.
Liever blokken dan stroken
Samenstelling zaadmengsel: afhankelijk van de doelsoort(en)
Het landelijke beheerpakket laat redelijk vrij waarmee een Wintervoedselakker wordt ingezaaid: graan, bladrammenas, kruiden of een combinatie daarvan. Als collectief kun je deze keuzevrijheid bij de boer laten, of een verplicht mengsel voorschrijven.
Voordeel van een verplicht mengsel is dat je kunt sturen op de meest wenselijke samenstelling voor de doelsoort(en) in jouw regio. Een paar voorbeelden:
- Vinkachtigen, zoals de kneu, hebben een voorkeur voor oliehoudende gewassen, zoals bladrammenas
- Bladrammenas biedt in de zomer ook een voedselbron (nectar) voor allerlei insecten
- Patrijzen en gorzen hebben zetmeelhoudende zaden nodig, zoals graankorrels
Tarwe, gerst of triticale zijn granen die erg geschikt zijn om de zaadbeschikbaarheid te vergroten. Gebruik zoveel mogelijk ongecoat (onbehandeld) zaaigoed. Gangbaar zaaigoed wordt bijna altijd ontsmet met bestrijdingsmiddelen tegen zaad- en bodemschimmels en dat heeft een negatief effect op insecten en bodemleven. Ook akkervogels die van het graan eten kunnen op die wijze bestrijdingsmiddelen binnenkrijgen.
Rouleren

Een wintervoedselakker kan meerdere jaren op één plek liggen. Vaak neemt de hoeveelheid granen dan flink af en de veronkruiding juist toe. Het is dan zinvol een jaar af te wisselen met een groenbemester of de Wintervoedselakker op een ander perceel af te sluiten en hier een jaar reguliere teelt te doen.
Je zaait een wintervoedselakker jaarlijks opnieuw in. Als je dat niet doet, zijn de granen na een jaar zo goed als verdwenen en dan missen de zaden als voedselaanbod voor akkervogels.
Op de pagina Onkruidbeheersing op bouwland lees je meer over het rouleren van percelen, het werken met een vals zaaibed en andere vormen van onkruidbeheersing.
Combineer met andere pakketten
- Voor de meeste akkervogels, zoals patrijs, geelgors en kneu, is het van belang dat er aangrenzend bomen of struiken aanwezig zijn. Hier nestelen ze of zoeken ze dekking bij gevaar. Dit is in te vullen met diverse landschapspakketten zoals Struweelrand of Hakhoutbeheer.
- De wintervoedselakker is te combineren met pakket 55 Beperkt gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen. Let op: daarmee geldt dit beperkte middelengebruik het hele jaar, en niet alleen gedurende de tijd dat er volgens de voorwaarden van pakket Wintervoedselakker een gewas moet staan.
Locatie wintervoedselakkers: ook afhankelijk van de doelsoort(en)
Kies liever meerdere kleine veldjes van 1 – 2 hectare dan enkele grote akkers. Uit onderzoek blijkt dat grotere oppervlaktes amper bijdragen aan hogere aantallen vogels.
Voor de meeste akkervogels is het van belang dat er aangrenzend bomen of struiken aanwezig zijn. Hier zoeken ze dekking bij gevaar. Dit is niet voor alle akkervogels het geval: de veldleeuwerik heeft het niet zo op hoge begroeiing (deze soort heeft sowieso meer baat bij een Kruidenrijke akker of Vogelvriendelijke eiwitgewas zoals luzerne, dan het pakket Wintervoedselakker).